“Die bril staat je prima, Suus!
En hé hallo, het is nog een uitverkoopje ook!”
Mijn haren schieten recht overeind.
Alleen maar door die twee woorden:
Prima.
Uitverkoopje.
Suus, oftewel mevrouw de Ruiter, draait zich om en kijkt vragend naar mij.
Ik kijk haar recht in de ogen. Probeer in die blik háár gevoel te vangen. Niet die onzekerheid die haar ineens overvalt. Die is nieuw voor mij.
“Wat vind jij ervan? Ondanks dat ie afgeprijsd is, wel eerlijk zijn hoor!”
Oh? Alsof ik niet eerlijk zou zijn, omdat als het een zogenoemd ‘uitverkoopje’ is?
Stel dat ik haar voor aap laat lopen met een bril. Dan zit ze volgende week op de verjaardag van de befaamde tante Nel en iedereen vraagt waar ze die bril vandaan heeft. Inderdaad, dat zou een heel slecht visitekaartje zijn!
Maar goed. Smaken verschillen ook. En daar valt niet over te twisten.
Daarnaast vind ik het woord ‘prima’
zo fifty/fifty,
zo oké,
zo niks mis mee,
zo niets zeggend,
zo niet goed genoeg.
Mevrouw de Ruiter kijkt me nog steeds aan. Haar zus staat ondertussen zonnebrillen te passen. Ook ‘onwijs afgeprijsd’. Ze lijkt het keuzedilemma van Suus al vergeten te zijn.
Ik vind de bril van Suus oprecht mooi en dat vertel ik haar. Ze lijkt nog niet helemaal overtuigd. Dan stel ik haar de ‘vraag der vragen’ die bij ieder koopdilemma op het gebied van kleding, schoenen en accessoires gesteld moet worden. Ook in de sale!
“Vind jij deze keuze zó leuk dat je hem het allerliefste vanavond al zou willen dragen?”
Ze kijkt in de spiegel en begint te lachen. JA!
En klaar is Suus! Graag vanavond nog klaar! 😉