“Tja, ik weet het niet hoor … vind ’t zo moeilijk om een zonnebril voor mezelf te kiezen”
Ze is mooi. Haar halflange haar zit nonchalant ‘lekker door de war’, het cognac kleurige jasje (ArmA) over het witte bloesje matched perfect bij haar tas, de jeans (G-Star) omsluit haar slanke figuur en de kittige korte laarsjes maken het plaatje af. Perfect.
Maar in de spiegel heeft zij alleen oog voor de zonnebril op haar neus en ze twijfelt nog steeds. Haar man wil haar behulpzaam zijn door te zeggen dat haar werkelijk alles staat. Zo lief! Maar het helpt haar niet de keuze te maken voor die ene juiste zonnebril.
Op tafel liggen de gepaste brillen die nog niet afgekeurd zijn, maar de Chanel waar ze steeds naar teruggrijpt staat haar inderdaad het mooist. Vrouwelijk door de overlopende glazen, stoer vanwege het materiaal en een tikkeltje eigenwijs. Ik vertel het haar en het lijkt te kloppen met wat ze zoekt in een bril. Terwijl ze blijft staan wippen van haar ene been op het andere, zegt ze ineens: Past deze wel bij mijn zomerjurkjes? *zucht* Waren ze maar niet zo duur, dan kocht ik er meer!
Ik schiet in de lach om haar prompte opmerking en doordat het een leuk ongedwongen contact is durf ik haar uit te dagen: Hoeveel spijkerbroeken heb je? Wat kosten die G-star broeken tegenwoordig? En draag je deze laarsjes ook onder je zomerjurkjes?
Ze kijkt me aan, even gebeurt er niks en dan lacht ze ook. Gelukkig. De opmerking is goed gevallen. Ze denkt er heel even over na, knikt vervolgens en zegt dan overtuigd “tja, waar hebben we het over, doe mij deze maar”.
cool!
Het is inderdaad maar net hoe je het bekijkt he. Dan maar 1 spijkerbroek minder. Moet kunnen, met die uitpuilende kledingkast. 😉
Bedankt voor je reactie, Sonja. Zo is het maar net.
Leuke optische woordspelingen in je tekst, passend bij een ervaren tekstschrijver. 🙂