Wiebelende benen, handjes die overal aanzitten en een paar vragende ogen “Wat ga jij met me doen?”
Hoe maak ik écht contact met een kind in de oogmeetruimte?
Bij anderen leek dat altijd vanzelf te gaan. Terwijl ik me nog wel eens ongemakkelijk voelde. Gelukkig is dat verleden tijd.
Contact maken met een kind in de oogmeetruimte is helemaal niet ingewikkeld. Er is één heel belangrijke voorwaarde: wees jezelf. Als je dat lukt beleef je onwijs leuke momenten.
Het verhaal van Jasmijn
Nog voordat Jasmijn in de stoel zit, haar knuffelaap dicht tegen haar aan geklemd, maakt ze me al duidelijk dat ze absoluut een bril nodig heeft. Altijd handig; een 7-jarige met zelfkennis.
Als een strenge juf verbeterd ze ook direct mijn uitspraak als ik haar naam verkeerd zeg. Voor het gemak (en haar privacy) gebruik ik daarom nu niet haar echte naam.
Wanneer we serieus aan het werk gaan vertel ik Jasmijn en haar vader wat we precies gaan doen.
We kijken naar de scherpte van de ogen, de samenwerking tussen die twee en het inzoom-vermogen. Dat allemaal moet tiptop in orde zijn wil het totale kijksysteem goed functioneren.
Ik zeg Jasmijn ook dat ik héél véél vragen ga stellen. En alsof ik in de rechtbank sta wordt bij iedere vraag de relevantie ervan afgewogen.
De eerste vragen zijn makkelijk: heb je wel eens hoofdpijn? Kun je aanwijzen waar die hoofdpijn zit? Word je ermee wakker of komt het later op de dag? Kun je op school het digibord goed zien? Lees je graag en kan je het goed?
Om een beetje te ontdekken hoe Jasmijn in haar vel zit als het om school gaat vraag ik of ze het daar naar haar zin heeft. Die vraag wordt direct afgeschoten. ‘Dat is geen echte vraag!’ en ze kijkt me streng aan. Vervolgens schuift ze naar het puntje van de veel te grote stoel en steekt van wal. Geen correcte vraag, maar wel een uitgebreid antwoord. Als ik nog durf te vragen of ze een lieve juf heeft zegt ze ‘jawel, maar die heeft ook een grote mond’. Afijn, ik kijk lachend naar haar vader en vraag of Jasmijn dat ook wel eens heeft. Het antwoord mag je raden.
Een oogmeting bij een 7-jarige gaat anders dan bij volwassenen. Kinderen kunnen namelijk heel goed inzoomen op hetgeen ze zien. Hierdoor kunnen er verkeerde resultaten uitkomen. Daarom doe ik een meting met oogdruppels (cyclopentolaat) die ervoor zorgen dat ze niet meer kunnen inzoomen.
Jasmijn is helemaal gefocust op die druppels. Steeds als we een testje gedaan hebben vraagt ze ‘krijg ik nu de druppels?’. Als het eenmaal zover is vertel ik haar dat ze wat zullen prikken. Maar ze is niet onder de indruk.
Gewillig doet ze haar hoofd naar achteren zodat ik makkelijk kan druppelen. Samen tellen we hardop (en volgens afspraak niet te snel) tot 25, dan is het prikken over. Tussendoor doet ze heel even haar ogen open en knijpt ze snel weer stijf dicht. Ze prikken echt! En als we uitgeteld zijn zegt ze droogjes ‘die druppels zijn eigenlijk helemaal niet zo leuk’.
De druppels moeten 45 minuten inwerken. Mooi de tijd om een roze, paarse en groene bril te passen. Ze vallen allemaal in de smaak. Nog steeds overtuigd dat ze een bril nodig heeft (en ik nog helemaal niet), beloof ik Jasmijn een bril voor AAP te maken als blijkt dat zij er geen nodig heeft.
En inderdaad, uit de meting blijkt dat ze nog geen bril nodig heeft. Een enorm teleurgesteld gezicht dwingt me bijna om ‘sorry’ te zeggen.
Geen bril voor Jasmijn, maar wel voor AAP dus.
En zie die belofte maar eens waar te maken …
Creatief met vuilniszakkenbinders.
Vraag me niet hoe ik erop kom.
Met twee draadjes fabriceer ik een bril voor AAP.
Jasmijn is tevreden.
Met haar jas al aan vliegt ze door de schuifdeur naar buiten. Als haar vader haar vraagt nog even netjes gedag te zeggen tegen de mevrouw, stormt ze weer naar binnen. Met twee armpjes om mijn nek kan mijn dag niet meer stuk. Hoezo kinderen in de oogmeetruimte zijn moeilijk?
Twijfels over de ogen van je kind? Mail of bel me voor advies: diana@brillenmeisje.nl of 078-6153707